Vanaf 1 januari 2025 is er strengere controle vanuit de Belastingdienst op de inhuur van zelfstandigen zonder personeel (zzp). In dit artikel staat hoe scholen én aanbieders daarmee te maken krijgen en daarmee om kunnen gaan.

 

Wat houdt de Wet DBA in?

De Wet DBA staat voor: Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties. In deze wet uit 2016 staat uitgelegd wanneer er sprake is van ondernemerschap of loondienst. Het doel van de wet is ‘schijnzelfstandigheid’ voorkomen: iemand presenteert zich als zelfstandige terwijl er volgens het arbeidsrecht sprake is van een dienstverband. Zulke contracten verstoren het gelijke speelveld als het gaat om loonheffingen.

Tot 1 januari 2025 werden er vanuit de Belastingdienst geen heffingen en boetes opgelegd. Vanaf 2025 kan dat wel, aan zowel de werkgevers- als werknemerskant. Organisaties én zzp’ers voelen nu dus druk om de arbeidsrelaties goed tegen het licht te houden.

Ondertussen wordt er gewerkt aan een nieuwe wet die vanaf 2026 in moet gaan: de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR). In deze wet moet nog duidelijker staan:

  • Wat is ‘werken in dienst van’? Dit gaat over:
  1. Werkinhoudelijke en organisatorische sturing
  2. Werken voor eigen risico en rekening
  3. Kenmerken van de zzp’er die wijzen op ondernemerschap, zoals: meerdere opdrachtgevers per jaar en acquisitie
  • Wat is ‘een rechtsvermoeden op basis van een uurtarief’? (Onder een nog te bepalen uurtarief kan er eigenlijk geen sprake zijn van een zzp-overeenkomst.)

dba afbeelding

 

Wat betekent de Wet DBA voor scholen?

De PO-raad geeft schoolbesturen in dit artikel duidelijk advies over de inhuur van zzp’ers: breng goed in kaart wie binnen de schoolorganisatie als zelfstandigen werkzaam zijn en ga na of de contracten (nog) wel passend zijn bij de arbeidsrelatie.

Daarbij noemt de PO-raad de volgende categorieën:

  • bij de inzet van zzp’ers als leraar is meestal sprake van schijnzelfstandigheid, omdat in de meeste gevallen sprake is van een gezagsverhouding.  Vanuit arbeidsrechtelijk perspectief is eigenlijk geen onderscheid te maken tussen de leraar in loondienst en de zzp’er.
  • in bijzondere gevallen kan dit anders zijn: bijvoorbeeld bij een zzp-leraar die voor een korte periode toneelles verzorgt die geen onderdeel vormen van het curriculum en waarbij de leraar vrij is om de lessen zelfstandig in te vullen.
  • Bij zzp’ers die worden ingezet voor onderwijsondersteunende werkzaamheden, kan ook sprake zijn van schijnzelfstandigheid. Als een zzp’er wordt ingezet op interim (management)opdrachten waarbij eigenlijk inhoudelijk geen onderscheid is met de werknemer in dienstverband, bijvoorbeeld bij piek- en zieksituaties waarbij de zzp’er eigenlijk hetzelfde meewerkt als de werknemer in loondienst, ontstaat al snel een (fictief) dienstverband.  

 

De inzet anders bekwame professionals via Andersom

Voor de inzet van anders bekwame professionals via Andersom op scholen heeft de Wet DBA geen grote gevolgen. Vanuit de platforms van Andersom wordt het volgende gecommuniceerd richting scholen:

Er is geen sprake van schijnzelfstandigheid als:

  • een anders bekwame professional
  • voor een bepaalde periode
  • vanuit een specifieke expertise
  • een eigen programma

Als aanbieder is het verstandig om in de communicatie met scholen deze punten dus ook duidelijk te benadrukken. Naast bovenstaande gelden de richtlijnen van de wetgeving regelruimte andere dag- en weekindeling die beschrijft hoeveel uur/maand onderwijsactiviteiten (buiten de kernvakken) verzorgt mag worden door medewerkers zonder PABO-diploma).

 

De inzet van zzp’ers bij aanbieders

Veel aanbieders van onderwijsprogramma’s maken zelf ook weer gebruik van zzp’ers. Uiteraard ligt die verantwoordelijkheid bij de aanbieders zelf en hebben scholen en de platforms van Andersom geen zicht op. Onderling kunnen aanbieders daarover natuurlijk informatie delen en kunnen de platforms van Andersom daarbij ondersteunen.

Hieronder enkele tips voor verder lezen: