De ‘Mandabreinen’, de verrijkingsklas van De Indische Buurt School, was door het vertrekken van de vaste leerkracht ineens onbemand. Een geschikte vaste leerkracht was niet direct voorhanden. Gelukkig kon de Programmeerschool snel inspringen: ‘Kinderen hebben recht op extra ondersteuning én verdieping en verrijking.’

 

dummy image

Op donderdagochtend komen negen kinderen van groep 7 vrolijk aangelopen met juf Mia vanaf de andere locatie. Ze hebben er zin in. Ze maken zich op voor twee uur raadsels oplossen en programmeren.

Samuel (10): ‘Onze eigen meester en juf in de klas zijn gespecialiseerd in rekenen, taal en spelling. Deze juf is gespecialiseerd in programmeren.’

Laura (10, bijna 11): ‘Eén keer in de week krijgen we nu ongeveer twee uur les van deze juf. Hiervoor hadden we een vaste juf voor De Mandabreinen, maar zij ging weg naar een middelbare school. Met de vorige juf deden meer projecten, bijvoorbeeld het project “Wereldsteden”. Misschien krijgen we hierna weer een vaste juf of meester, maar ik ben heel blij dat de plusklas ondertussen doorgaat!’

 

‘Zelf problemen laten oplossen’

Namens De Programmeerschool verzorgt Mia Tolen nu acht weken lessen van twee uur voor de verrijkingsklassen van verschillende groepen. Mia: ‘Vanuit onze organisatie is een gesprek geweest met de directeur. We hebben bij De Programmeerschool leerlijnen ontwikkeld om deze leerlingen op niveau te bedienen. Wekelijks stuur ik alle leerkrachten een verslagje van wat we hebben gedaan.’

Mia geeft bij andere scholen ook aan hele groepen les. Het lesgeven aan een verrijkingsklas vraagt wat anders van een docent. ‘Je moet vooral niet alleen zenden, maar de kinderen veel vrijheid geven om zelf problemen op te lossen.’
Centraal bij de lessenserie staat Computational Thinking. Mia: ‘Leerlingen leren om procesmatig en creatief te zijn in hun taakjes, om vanaf het begin te plannen hoe ze een probleem willen oplossen. Spelenderwijs krijgen ze inzicht in het proces en navigeren door de informatie.’ Daarbij zitten leerlingen niet voortdurend achter een Chromebook; juist ook bij analoge opdrachten leren ze procesgericht te denken.

Vandaag beginnen de kinderen met een aantal werkbladen waarin hogere cognitieve functies worden aangeboord: een paardensprong en een aantal raadsels. Daarna krijgen de kinderen de ruimte om te experimenteren met het programmeerprogramma Scratch©.

 dummy image

img 20231128 120103

img 20231128 110742

‘Ik maak me niet dagelijks druk om het lerarentekort, maar ik zoú me er wel dagelijks druk om kunnen maken’

Sean Morrissey – directeur De Indische Buurt School

Mohammed (10): ‘Ik ben heel blij met de extra uitdaging. In de klas doen we soms ook een beetje saaie opdrachten, maar hier is het moeilijker. Je moet creatiever denken.’

Mia is voor deze kinderen lang niet de enige vakleerkracht. Op De Indische Buurt School zijn leerlingen gewend aan veel vakleerkrachten. In groep 7 zitten 28 kinderen. Behalve de eigen meester en juf, hebben ze les van: een vakleerkracht gym, een vakleerkracht beeldende vorming, een vakleerkracht drama, een leerkracht van het Leerorkest voor het spelen van een instrument en een vakdocent die hen leert over voedsel kweken en koken. Al deze vakken zijn voor alle kinderen. Wie daarnaast nog voor deze verrijkingsklas in aanmerking komt, bepaalt de eigen leerkracht.

Adiam (10): ‘Voor ons is het hebben van al die vakken natuurlijk normaal en vind het heel leuk en interessant.’

rbt

 

Alle talenten ontwikkelen

Sean Morrissey is nu voor het derde jaar directeur van De Indische Buurt School. Daarvoor was hij er leerkracht en weer daarvoor groeide hij zelf op in deze buurt. Hij heeft de populatie en de buurt zien veranderen en is met zijn team druk bezig om het onderwijs daarop af te stemmen. ‘Wij hebben als geheel nog een school met een hoge weging, maar er zijn inmiddels ook veel kinderen die extra verrijking nodig hebben. Op die grote differentiatie moet je het onderwijs aanpassen.’

De Indische Buurtschool is een Amsterdamse Familie School. De Familie School is vooral gericht op het bieden van kansen en het bevorderen van kansengelijkheid, kijkend naar de hele context rondom het kind. Sean: ‘Wij waren één van de eerste pilotscholen. Dit houdt in dat we extra middelen krijgen om kinderen hun talenten aan te boren.’ Sean verwijst naar Biesta, een pedagoog die onderwijs ziet als een vormingstraject waarin talenten worden ingezet om goed leven en goed samenleven mogelijk te maken. In de praktijk betekent het dat de school veel lessen aanbiedt van vakdocenten waarin andere vaardigheden en talenten worden ontwikkeld. Daarnaast zijn er in de school meer ondersteuners.

rbt

 

‘Dikker jasje’

Sean: ‘Bij de kleutergroepen heeft elke groep een ondersteuner en ook bij grotere groepen is vaste ondersteuning om alle kinderen op niveau les te kunnen geven. We zitten dus dikker in ons jasje dan andere scholen en dat is nodig om aan al die uiteenlopende niveaus en talenten zo goed mogelijk tegemoet te komen.’

Zelfs met deze extra middelen is het soms nog schipperen, volgens Sean: ‘Wij willen vijf dagen goed kwalitatief onderwijs bieden voor alle kinderen. Voor de leerkrachten die er nu werken, is dit natuurlijk de gewone situatie. Enkele jaren geleden moesten de leerkrachten veelal zelf alle differentiatie aanbieden. Als ik nieuwe ondersteuners aanneem, zeg ik er ook altijd meteen bij dat ze in staat moeten zijn om de groep te draaien als iemand ziek is. Maar vergis je niet: het blijft een dun laagje ijs waarop ook wij lopen. Als iemand ziek is en een ondersteuner voor de groep moet, snijdt het mes direct aan twee kanten. De kinderen die afhankelijk zijn van de extra ondersteuning, krijgen op dat moment niet de ondersteuning waarop zij recht hebben. En bijvoorbeeld in dit geval dreigde de verrijkingsgroep niet hun extra onderwijsbehoefte te krijgen.’

Onderwijstekorten

Om alle leerkrachten, vakleerkrachten en ondersteuners op twee locaties te coördineren, zijn behalve de directeur ook twee locatieleiders aangesteld. Sean: ‘We hebben met het hele team een duidelijke jaarkalender opgesteld om alle activiteiten, thema’s en vaklessen in kaart te brengen. Via Stichting Leerkracht en via vakspecialisten proberen we ons onderwijs op een steeds hoger niveau te krijgen. Ik geef zelf aan elke groep een ochtenddeel les om de sfeer per groep aan te voelen en doe daarnaast flitsbezoeken om bij te houden hoe het gaat. Ik maak me niet dagelijks druk om het lerarentekort, maar ik zou me er wél dagelijks druk om kunnen maken. Maar ik focus me op wat goed gaat! Dat levert uiteindelijk het meeste op!’