In een maatschappij waarin computers centraal staan, is het mooi dat leerlingen – naast rekenen, taal en aardrijkskunde – op school ook een programmeertaal kunnen leren. In de toekomst is het waarschijnlijk net zo belangrijk om te kunnen programmeren als om goed Engels te kunnen spreken.
Leren programmeren is niet per definitie bedoeld om kinderen op te leiden tot programmeur, maar door vakoverstijgend te werken, leren ze vaardigheden waarbij ze later in elk beroep profijt hebben. Er wordt bij de lessen van Bouwgabbers aan verschillende vaardigheden gewerkt, zoals samenwerken, creatief denken, probleemoplossend denken, presenteren, communiceren en er wordt gewerkt aan de grove- en fijne motoriek.